Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Toen zeiden [3]de jongelingen des konings, die hem dienden: Men zoeke voor den koning jonge dochters, maagden, [4]schoon van aangezicht. 3. Dat is de vorsten, die Vasthi verwezen hadden, hfdst.1 vs.16, enz. Dezen, vrezende, dat de koning, medelijden met Vasthi gekregen hebbende, haar wederom aannemen zou, en dat zij zich dan aan hem zou zoeken te wreken, omdat zij den koning geraden hadden haar te verstoten; zo komen zij dit voor, en slaan den koning een middel voor, om zijn lusten genoeg te doen, en Vasthi mettertijd geheellijk te vergeten. 4. Hebreeuws, goed van aanzien.